Zie hier m'n vader's Trots.
Als bijna het enige kunnen redden uit een bedrijfsfaillissement, zo'n circa twintig jaar geleden: de Boarnsigge. Na ons, de kinderen, en z'n vrouw was dit zo ongeveer het enige waar hij, m'n vader, dag en nacht voor wakker gemaakt kon worden.
In z'n spaarzame vrije tijd was hij daar dan ook altijd te vinden. Dan ging hij er 's avonds op uit, hij en z'n boot. Samen het Tjeukemeer op. In de schemering knutselen aan die 170 pk's. Keukentje lakken. Vloerbedekkinkje leggen. Stuurhutje schuren. Pilsje erbij. Hij en z'n boot.
Ooit voor een paar centen kunnen aanschaffen bij een reder in Bergen op Zoom. Volledig verbouwd naar zijn eisen. Ergens in de vroege jaren zestig. Vervolgens vele reizen gemaakt naar Denemarken, de Noordzee, de Waddeneilanden.
Tegenwoordig ligt de Boarnsigge alweer een paar jaar te verroesten/verschimmelen op een achteraf-werf in Heerenveen.
M'n vader heeft er geen puf meer voor. Z'n zoons zijn of niet technisch of hebben het te druk met hun baan of wonen op twee en een half uur afstand.
We hebben het ooit geprobeerd, met z'n drieën, dat ding op te knappen. Maar te weinig tijd en idem animo deed ons de das om. Dus staat ie daar nog, de boot.
M'n vader heeft 'm in de afgelopen jaren wel drie keer kunnen verkopen. Voor goed geld.
Wij allemaal van: "Doe dan!" Ze moeten tenslotte van een AOW-tje leven. Maar nee.. hij zal en moet 'm ooit nog opknappen.
Hij is vijf- en zeventig. Ziet en hoort nauwelijks meer. En mijn moeder? Zij berust zich erin. "Ach, 't is 't laatste wat ie nog heeft… "
Zijn boot, zijn kind. Al wordt 't z'n dood. Varen zal ze.
Eens.