Meet The Inner-eamel


Zacht, sereen gebrom op de achtergrond. Het onregelmatige, iele maar kristalheldere geluid van klinkende schalen als een mentaal houvast, zodat je niet verdwaald in de krochten van je spirituele beleving. De geur van wierook, vermengd met die van kaarsen, kietelen je neusharen.

"Zeg me na, niet hardop, maar herhaal alles wat ik zeg. Rechterhand. Voel hoe je rechterhand de mat raakt. Je duim. Je vingers. Je elle boog. (..) Je billen. Kuiten."

 

Ik geloof er niet in. Toen niet, vier jaar geleden niet en nu nog steeds niet. Té nuchter, maak ik mezelf wijs. Kom op, zeg; als een Swami (of hoe dat ook maar heet) mezelf geposteerd op een matje in 1 of ander ver weggestopt, muffig oud lokaaltje van mijn geliefde werklocatie, luisterend naar blikken vogeltjes en de adem (lees; het gesnurk) van je mede-Swami's.

De kachel staat op tien, wat an sich al niet bevorderlijk is om bij je positieven te blijven. De dame, die het wonderlijk gezelschap naar z'n innerlijk bewustzijn voert, bezit een stem die absoluut ge-typecast lijkt voor dit soort gelegenheden. Zacht en nét verstaanbaar. Zwoel en familiair.

"Ga terug naar dat plekje in de natuur, waar je denkt het Ultieme Geluk gevonden te hebben. Kijk om je heen en voel de zon je gezicht verwarmen. Bekijk die plek, de veiligheid, aan de binnenkant van je hoofd. Zie het als een beeldscherm… "

 

Ha! Now we're talking: een beeldscherm! Dat weet ik, systeembeheerder als ik ben.

Maar ik zoek me rot, naar iets uit m'n jeugd, een plek waar ik me het prettigst heb gevoeld.

Gespannen en enigszins teleurgesteld moet ik tot de conclusie komen dat ik werkelijk geen enkele plek voor de geest kan halen. Behalve dan de achtertuin van m'n ouderlijk huis. Wonderlijk.

Ik zie mezelf, vanaf de derde verdieping, in het gras zitten. Van de achtertuin. Terwijl ik op de achtergrond geluiden hoor van een snurkende vrouwelijke collega besef ik, tot mijn schrik, dat ik daar helemaal niet kan zitten.

Die tuin was namelijk vergeven van de hondendrollen, gezien het gemak waarmee destijds werd omgegaan met het rekbare begrip "Laat jij de hond even uit"; de tuin was tenslotte groot genoeg.

Waarom kiest m'n onderbewuste juist die plek? Irritant, zeg. Maar waar ik ook aan denk; ik blijf mezelf terugzien. In dat gras van die achtertuin…

"Voel je bewust van je lichaam. Kijk naar jezelf. Wees bewust van de ruimte, van je ledematen, van je bestaan… "

 

Wat me dan overkomt zal ik nooit vergeten. IK ZIE HET ZAALTJE, DE COLLEGA'S, EN MEZELF, IN EXTREEM DETAIL!

Kennelijk zweef ik boven het gezelschap en ervaar een enorme sereniteit over me heen komen. Extreme (gemoeds-) rust, vrij van de dagelijkse druk, van zorgen, van alles. Gewoon vrij, als een foetus, drijvend in de ruimte.

 

Was dit nu zo'n out-of-body experience?

 

Maar dan, ineens en met een enorme knal, ben ik kláár wakker. Of iemand mijn hoofd raakt met zo'n baseballknuppelt. BAM!

Poten als betonnen schoenen. Armen van lood. Het zweet staat op m'n voorhoofd, door paniek overmand. Helaas terug in de realiteit. Al met al duurde het slechts een paar seconden. Wat De Fak gebeurde er net?

Dit? Dit is niks voor mij. Controle-freaks houden er niet van als ze grip verliezen.

En dan besef ik weer waarom. Waarom ik vier jaar geleden besloot om niet meer deel te nemen aan dit soort wazigheid. Brr.. Ik geloof er niet in. Flauwekul, zeg. Zweverig gedoe.

Of…?

Holy fok. 


(Bovenstaand vond plaats tijdens een deelname aan het wekelijkse ambtenaren-yoga-uurtje, destijds gegeven op mijn oude, oh zo geliefde werkplek. Een historisch gegroeide activiteit, welk rust, ontspanning en energie moet geven aan de werkende mens. En dat deed 't…)


Read more

Bosje Narcisme

In het kader van de Zelfprofilerings-challenge, zoals deze momenteel plaatsvindt her en der op de web-logs, hierbij dan ook maar fotootje van moi. Of is het zelfpromotie? #single Ik haal die twee altijd door elkaar. Anyway; foutbruin. Dries, jongen; eet dat. Met je ordinaire gele zwembroek.

Roerige tijden

 


Fok: 10:46 [spiegeltje]:

Meerderheid Rotterdammers
voor limiet allochtonen…


 

 

Eens, lang geleden, ben ik van 't Friese platteland hier naar toe gekomen. Hier is in dit geval het Randstedelijke.

Nu werk ik in een gevangenis. Specifieker: een Huis van Bewaring. Midden in het Rotterdamse. Als ambtenaar dat is, niet als gedetineerde.

En voor het eerst heb ik geen mening. Stomgeslagen.

Want wat is er aan de hand? Omdat (als we toch in statistieken gaan denken) de bevolking van deze Huizen van Bewaring voor circa 71% bestaat uit allochtonen (lees: Marokkanen en Antillianen).

 

 

(En probeer dan maar 'ns onbevooroordeeld te blijven…)

Enfin. Thuis zijn mij altijd normen en waarden aangeleerd, zoals je zou denken dat ze moeten zijn. 'Heb uw naaste lief' en dat soort dingen.

'Ik ben geen racist.' 'Ik discrimineer niet.' Dat soort dingen.

Feit blijft; ik ben tégen stigmatiseren en tégen het soort populistisch denkenden, zoals die gasten van dat momenteel nogal populaire 'Leefbaar' Rotterdam…

Anyhoo.

 


Read more

Mike

Aaaawww...

 

Dit gaat over MikeMike is een rode kater. Inderdaad; ← één.

Mike is oud ook. Niemand weet hoe oud. Mike vindt dat niet erg want hij zit daar niet mee. 

Het beest is hier zo'n anderhalf jaar geleden komen wonen. Ex-vrouwtje van 't baasje vond dat 't baasje dat nodig had; een kat. 't Baasje kon niet achterhalen waarom 't ex-vrouwtje dat nodig achtte maar haar wil geschiedde.

Goed. Mike's meest recente residentie is Lisse. Totdat twee soortgenoten besloten Mike's leven zuur te maken. Want ja, je bent jong en je wilt wat. Want wat doe je dan als kleuterpoes? Precies, je pakt de eerste de beste Mike, want zo'n ouwe kat doet toch niks terug. Die ligt. Of loopt hard weg. 

En dus moest -ie 't huis uit, vond 't voormalige baasje uit Lisse. First in, first out. Wrééd.

En dus kwam -ie op Marktplaats terecht onder het mom van 'Ophalen of we laten 'm inslapen'. Aldus op zoek naar een nieuw baasje. Hij werd Beijerlander. Tja, als de keus ligt tussen Beijerland of barsten, dan maar Beijerland

En nu staat 't kreng élke dag om half zeven 's avonds bij de voordeur want meneer wil eten. Geen idee waarom de voordeur.

Niet dat er niet genoeg staat, hoor. Dat zekers wel. Maar dat zijn droge brokken. En die vinden we niet zo lekker. Mike wil vlees en daarvan zo veel mogelijk.

Dat is: tot het moment dat 't voor z'n neus staat. Dan hoeft -ie niet meer. 😡

 

Goed. Die rooie houdt ook niet van uitslapers. Zelf slaapt -ie 't liefst de hele dag maar dat gaat natuurlijk niet op voor de rest van 't huis. Die moeten bij voorkeur zo vroeg mogelijk wakker, opdat het weer gevoederd kan worden. Wat het dan vervolgens weer niet doet; eten.

Dat wakker maken, daar heeft Mike een foefje voor. Dan gaat -ie óp het baasje liggen. Eenmaal bovenop begint 't pas. Dan gaat uitbundig liggen kwijlen. Hij mag dat, want 't kind is als kitten te vroeg van z'n moeders tepel gerukt.

En dat begeleidt -ie dan met een flinke spin. Zo'n geluid van een gemiddelde John Deere trekker. Zo luid dat 't baasje ondanks hardnekkig volharden in het negeren van Mike's mediakabaal toch gedwongen wordt om op te staan.

Mike heeft ook haar. En dat verliest -ie 't liefst bij bosjes. Vooral het hele jaar door en op de meest lastige plaatsen. 

Vervolgens heeft 't mormel nóg een 'leuke' gewoonte ontwikkeld; kijken als 't baasje op de wc zit. Want als die moet poepen, moet Mike toch op z'n minst even kijken of er nog gekwijld kan worden. Baasje heeft toch niks te doen op de wc en kan dan best even Mike aaien. Dus baasje kan zich niet concentreren op 't persen en zo heb je weer een fiks constipatieprobleem.

Speak of which: Mike heeft géén constipatie-probleem. Hij kan óók poepen. Vooral véél en nog meer stank. Climax vindt Mike het om toch wel een halve kilo kattenbakgrit de slaapkamer in te smokkelen. Als het ff kan onder het dekbed. 

En dat… da's mijn Mike in a nutt-shell.

UPDATE 8 maart 2006:Dag, Mike! 😢

 


Read more