Ik weet 't nog als de dag van gisteren, met name omdat 't de dag van gisteren wâs, dat ik tijdens Tweede Kerstdag een verontrustend telefoontje kreeg.
Het was Broer.
Broer, werkzaam in de omgeving van Rotjeknor, vroeg zich af of ik, toevallig óók woonachtig in die omgeving, genegen was hem naar een lokaal ziekenhuis te brengen daar zijn hart onnatuurlijk tekeer ging, en dat was niet omdat -ie mij aan de lijn had.
De schrik sloeg mij euh.. óók om het hart en -uiteraard- was ik daartoe bereid want ja, familie, daar heb je maar één van.
Us Mem, gezellig de kerst doorbrengend bij haar favoriete zoon mij thuis, liet ik op verzoek van Broer nog even in het ongewisse, want paniek om niks, daar heeft niemand wat aan.
Amper met één been in de auto ging de telefoon wéér; wederom Broer, maar nu met een lichte paniek in zunne stem.
Z'n hartslag zat nu rond de 200 en de collega's vonden het niet verantwoord hem nog langer in die toestand op het schip te tolereren. Gevolg: een ambulance en mijn hulp bleek niet langer nodig.
Lang verhaal kort; Broer mocht een nachtje in het Maasstad ziekenhuis doorbrengen, alwaar men met een cocktail van rust, pillen en een handjevol mooie zusters zijn hartslag weer naar acceptabele waarden wist te reduceren.
Eind goed, al goed. Nah ja.. Sort of.
Anyways.
Us Mem keerde gerustgesteld met de gereserveerde taxi weer naar 't Hoge Noorden, en ook wij besloten ons die kant op te begeven daar het voor mij al even geleden was dat ik aldaar verbleef.