Zoals de Wet van Bartholomeus het voorschrijft bellen zij altijd aan terwijl ik nét m'n gevoeg zit te doen. Doe ik niet snel genoeg open, bellen ze nòg een keer. En nòg een keer. Zo gaat dat in die kringen. Jaweh heeft wel meer te doen, namelijk.
Omdat er ook belangrijke mensen aan de deur kunnen staan (zoals de nieuwe buuf, in haar negligeetje al haar bevalligheid smekend om dierlijke seks een kopje suiker), maak ik m'n klus halfslachtig af. Ik wil geen semi-permanente sporen van m'n ontlastende verklaring in de broek en maak een koket rolletje van WC-papier, prop dat vakkundig tussen m'n beneden-wangen en dartel als een hinde naar de voordeur.
Het valt tegen; het zijn Jehova-meneren. Keurig in 't pak en 'n vlijmscherpe scheiding in het haar. Unisex gestoken in een Baantjer-jas, is men voorzien van een Beiersbonte parapluie én -wel een beetje gay- een matching handtasje om de nek. Zo één met van die grote, goudglimmende gespen. Uniformiteit gaat ook aan De Moderne Jehova niet voorbij.
-uncomfortable silence-
De oudere man voert het woord terwijl de andere apostel -naar ik veronderstel- in de leer is. "Mogen wij even met u praten over God en wat Hij voor u kan betekenen?" vraagt hij op een lijzige toon. "Jààààà, mag dààààt?" vraagt zijn achtervang iets te enthousiast en men kijkt mij vol verwachting aan.
Ik krijg spontaan visioenen uit mijn jeugd toen ik het nog zielig vond om mensen zoals hen euh.. de deur te wijzen en tegen beter weten in accepteerde ik een Wachttoren. Want respect, weet je.
Met alle gevolgen van dien.
Om 't half jaar kwam de doctrinaire corpus aan de deur om mij er subtiel aan te herinneren dat ik voor zijn God gekozen had door destijds zijn clubblaadje te accepteren. En dat vier jaar lang. Om er vanaf te zijn heb ik uiteindelijk een Wachttoren voor z'n ogen verscheurd, met het bindende advies deze anaal in te brengen. Uiteraard onder begeleiding van een passende krachtterm. Ik heb de beste man niet weer gezien.
"Nee, dank u; ik ben extreem atheïst." zeg ik tegen de oudere man.
Waarom ik niet het beter geformuleerde 'overtuigd atheïst' gebruik is me tot op heden een raadsel.
Feit is dat het werkt; men druipt af en ik ga verder met datgene waar ik mee bezig was; mijn gegeven deel van God's Akkers ofwel de achtertuin.
's Avonds, tussen Goede en Slechte Tijden, kom ik er achter dat ik een halve dag heb rondgelopen met drielaags Edet Friendly tussen mijn sacramenten. En bedenk ik me ter plekke dat een hemelse opgang niet voor mij is weggelegd.
Maar ach, hoe zei de eerste jehova dat ook alweer, hangend aan z'n kruis? Oh ja: stercus accidit…