Als kind was ik al gefascineerd door kranen. En dan met name van die lange smalle modderfokkers waarvan je je altijd afvroeg hoe ze in godsnaam overeind bleven staan (nah ja; meestal).
Enfin. Met die fascinatie heb ik verder niks gedaan want dat soort kranen liggen niet voor het oprapen en twee; wat moet je ermee? Precies.
Tot afgelopen week. Ik lig wat te loungen in de tuin, valt mijn blik op zo'n hoogwerker, daarachter de Zinkweg (linkje soort van deaud, hier nóg een spiegeltje). Ik had nog een paar stoute schoenen liggen en dus besloten we gezamenlijk maar eens -gewapend met een camera en een bouwhelm- een bezoekje te brengen aan voornoemde bouwplaats onder het mom van 'niet-geschoten-altijd-mis'.
Toegegeven; ik was enigszins nerveus maar vooral sceptisch want waarom zou je als bouwopzichter een willekeurige particulier toegang geven tot een kraan en daarmee je aansprakelijkheid op het spel zetten?
Daarnaast was de kraan gehuurd en heb je met een tweede verantwoordelijke te maken, de kraanmachinist, die z'n speelgoed met z'n leven beschermt. Kraanmachinisten zijn beesten wat dat aangaat.
Ik; "Goeiedag."
Opzichter: "Heuj."
Ik: "Mag ik op de kraan? Ik wil graag foto's maken."
Opzichter: "Ja hoor. Nu?"
Ik: "Nou, graag."
Opzichter: "Kom."
De kraanmachinist was misschien nog wel gemakkelijker alsdan voornoemd opzichter en zei tegen mij; "Ga maar in dat bakkie staan.", wijzend naar een liftje onderaan de kraan in kwestie.
Dit ging allemaal veul sneller dan datgene waar mijn fysiek op gerekend had en dus stond ik bibberend als een rietje in een gevoelsmatig veel te klein liftje en *oopsy daisy*; daar ging ik, naar boven.
Eenmaal daar vergat ik echter al snel dat ik onderaan een grote smalle paal hing die gevaarlijk heen en weer zwieperde en ik begon foto's te schieten als een jekko.
Foto's van mijn huis, van de bouwplaats, van de kraan, de omgeving en nog een paar panoramafoto's en een #kraanfie.
Die pano's zien er beetje uit als het product van een Parkinson patiënt maar dat komt omdat ik weer begon te bibberen het waaide.
Helaas bleek ik in al mijn enthousiasme de noodrem ingedrukt te hebben met mijn rucksack en vatte de kraanmachinist dat op als een 'Help! Ik wil naar beneden!' en ineens stond ik aan de onderkant van boven.
Kak.
Ik was nog niet klaar.
Zoals ik ergens al aangaf hebben de brutalen de halve wereld en dus belde ik diezelfde dag nog met opzichter S. of het misschien toch ergens nog mogelijk was dat ik mijn missie afmaakte; ik moest tenslotte nog meer pano's hebben van het Spui en het 'oude dorp'.
"Geen probleem." was z'n antwoord en nog geen dag later stond ik alweer in 'mijn' bakkie bibberend vanaf grote hoogte panoramafoto's te schieten.
Eenmaal beneden zei opzichter S.; "Voor wat hoort wat." en spraken we af dat ik nog wat plaatjes zou schieten van de bouwplaats, opdat hij kon pronken met z'n projectje op Facebook.
En zo, zo was iedereen blij; ik mijn vervulde jeugddroom, hij z'n vastgelegde bouwwerkjes.
De wereld is mooi.
Soms.*
*Je ken ook overdrijven