(UPDATE 01-04-2020: Met de kennis van nu had ik onderstaande stukske niet (helemaal) moeten schrijven want ramptoerisme. Als er iets wat men niet moet doen wanneer geconfronteerd met een ongeluk waarbij derden betrokken zijn, is foto's maken van het geheel. Da's niet alleen bijzonder ongepast maar bovenal ongemanierd. En wie weet nog strafbaar ook. Eens. Foei, eamel!)
Een beetje trouwe lezert weet dat ik me al jaren –volkomen onregelmatig– verplaats tussen moederschoot Heerenveen, Friesland en huidige woonplaats Oud-Beijerland, Sodom & Gomorra, want familiebanden."Er was in Nederland geen olifant te koop dus importeerde de dienst zelf een aantal olifanten uit Thailand. Deze werden een seizoen ingezet en dat liep op zich wel aardig. Toen er echter een barre Nederlandse winter volgde, bleken de olifanten daar niet tegen te kunnen. Ze zijn allemaal overleden." – bron | spiegeltje
Diezelfde trouwe lezert weet inmiddels ook dat ik me onderweg, tijdens die saaie ritjes, nog wel eens visueel wil verlustigen aan met name Flevoland's Kunst In De Openbare Ruimte.
Gewoon. Omdat het kan. Toegegeven, de laatste keer ligt alweer vijf jaar enige tijd achter ons, maar 't is de gedachte die telt en daarbij vergat ik het steeds.
Anyhoo.
Gister, ter hoogte van de Ketelbrug zag ik 'm weer staan, Het Ketelhuisje waar het allemaal mee begon en ineens herinner-de ik me de Olifanten. En, hoewel het best wel laat de op de middag was en de zon besloot dat het een dag was, bedacht ik me dat ik de draad maar weer eens op moest pakken. Olifanten, here I come!
Dat van die zon werd nog een dingetje want waar Bram me al voor waarschuwde geschiedde; een enorme file in de buurt van Hajé.
Oei; dertien minuten vertraging, en dat terwijl nog een stukkie verder moest. Het huilen stond me nader tot de broek. En zo tikte de klok tergend langzaam voort alsook de file waarin ik me begaf.
Achteraf bezien viel mijn kleine leed in het niets in vergelijk met datgene wat mijn file veroorzaakte; een best wel heftig ongeval [spiegeltje] waar één of meerdere auto's mee gemoeid waren. Ik beneed hen niet.
Om van de nood een deugd te maken besloot ik echter één en ander vast te leggen opdat dit stukje ook nog enige geloofwaardigheid behield (zie onder). Terug naar de olifanten.
Daar valt vrij weinig over te vertellen behalve dan dat het niet de mooiste snelwegkunst is die ik ooit heb gezien, vooral niet van dichtbij, en dat de kunstenaar in eerste instantie een ander object wilde plaatsen met de naam 'Auto In Vangrail' maar dat Rijkswaterstaat zich daar niet in kon vinden. Zó gek.
Enfin.
Het kunstwerk bestaat uit vijf olifanten, is gemaakt door ene Tom Claassen, heeft verder geen diepere betekenis, is een keer verbrand, tweemaal ondergespoten ondanks een anti-graffiti laag en het beton moet een slurf en slagtanden ontberen.
Volgende keer: Het Polderhuis of Antony Gormley's Exposure Poepende Man, daar ben ik nog niet uit. Doei.