Hey, gozert; kun je me even helpen?"
"Ja, hier. Bij de waterkant. Wil je m'n hengel even vasthouden?"
Mevrouw en ik kuieren met de hondjes door het schemerduister van Oud-Beijerland en zijn bijna thuis als we de visser horen roepen. Hij ligt op z'n buik op de kade met in de ene hand een hengel en met de andere rommelt hij wat in het water van de Vliet.
"Je hengel vasthouden?" vraag ik. "Ja, ik stond op 't punt naar huis te gaan en toen; tsjakka. Béét. En niet eens het voorntje wat ik voor ogen had."
Ik neem z'n hengel over en staar in het water. Ik schrik terug als ik daar een enorme Esox lucius (da's Latijn voor een snoek. En voor mij niet minder) zie sputteren.
"Gek, hoor." zegt de visserman; "Er hangt aas aan voor een voorntje maar ik vermoed dat mevrouw niet kieskeurig was." Ik kijk hem aan en zeg: "Mevrouw?" "Ja. Voor 't gemak." en behendig doch zorgvuldig slingert hij het beest op de waterkant.
"Even de haak eruit frutten. Hou jij mevrouw even vast?" Hij legt haar -bijna liefdevol- in een handdoek en geeft 't monster aan mij.
De vis is niet van plan zich zomaar over te geven en stribbelt tegen, zoals vrouwen wel vaker plegen te doen als je hen net iets te hard aanpakt.
Ze voelt hard aan. Wonderlijk; ik heb een lévende snoek in m'n handen. Dat overkomt me ook niet elke dag.
"Euh.. hoelang kan zo'n beest boven water? Ze beweegt niet meer." zeg ik. Want ze beweegt niet meer.
"Ach. Een paar minuutjes. Snoeken zijn beresterk. Ze weet dat ze niet teveel moet vechten omdat dat nòg meer energie kost." en terwijl de visserman twee tangen in de vervaarlijke bek duwt zegt hij; "'t Is niet eens de grootste. Die was één meter vijftien en òòk hier gevangen." Ik slik. Da's minstens een keer zo groot dan deze 'mevrouw'.
"Jaaa!" roept de visserman triomfantelijk; "Kijk! Hiermee hoor je voorntjes te vangen." en hij houdt triomfantelijk het zojuist verwijderde haakje omhoog. 't Is een formaatje niks. Zelfs ik zie dat.
"Wil jij even een fotootje van ons saampjes maken? Anders gelooft niemand mij." vraagt hij aan mijn eigen mevrouw die al die tijd de situatie met enige verbazing heeft gadegeslagen. De snoek vindt 't allang goed, zet 'r mooiste glimlach op en op dat moment is de accu leeg van de telefoon.
"Zo. Jij mag gaan." zegt de visserman en laat de Esox lucius langzaam in het water zakken. "Ze is nog wat suf, zie je. Even acclimatiseren, anders verdrinkt het." En verdomd als het niet waar is.. na enkele seconden komt er leven in en speert ze het donkere water in.
Wie nù nog durft te beweren dat ik niks meemaak die .. die.. die heeft het mis. Wat weer rijmt op vis.
Maar dat geheel terzijde.